In 2022 verklaart 27,0 procent van de Belgische bevolking van 16 jaar en ouder, een langdurige ziekte of aandoening te hebben. Om de duurzame-ontwikkelingsdoelstelling tegen 2030 te realiseren, moet dat cijfer dalen. De trend is onbepaald tussen 2005 en 2022 (evaluatie van november 2023).
Langdurige ziekte of aandoening - België en internationale vergelijking
procent van 16-jarigen en ouder
2005 | 2010 | 2015 | 2018 | 2019 | 2020 | 2022 | 2022//2019 | 2018//2005 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
België | 25.1 | 25.6 | 24.6 | 24.7 | 26.1 | 24.8 | 27.0 | 1.1 | -0.1 |
EU27 | -- | 32.0 | 35.5 | 36.1 | 35.8 | 35.2 | 36.1 | 0.3 | -- |
//: Gemiddelde groeivoeten |
breuk in tijdreeks: BE 2019; covid-19-pandemie had impact op gegevensverzameling BE 2020
Statbel (2023), rechtstreekse mededeling (07/03/2023) en Eurostat (2023), People having a long-standing illness or health problem [hlth_silc_04], https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 27/09/2023).
Langdurige ziekte of aandoening volgens gewest - België
procent van 16-jarigen en ouder
2019 | 2021 | 2022 | 2022//2019 | |
---|---|---|---|---|
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 30.1 | 26.5 | 27.2 | -3.3 |
Vlaams Gewest | 23.3 | 21.9 | 24.2 | 1.3 |
Waals Gewest | 29.8 | 30.2 | 32.1 | 2.5 |
//: Gemiddelde groeivoeten |
De onzekerheidsmarge voor deze indicator is aangegeven in de tekst voor het laatste jaar.
Statbel (2023), rechtstreekse mededeling (07/03/2023).
Langdurige ziekte of aandoening volgens geslacht - België
procent van 16-jarigen en ouder
2005 | 2010 | 2015 | 2018 | 2019 | 2020 | 2022 | 2022//2019 | 2018//2005 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vrouwen | 27.3 | 28.0 | 26.5 | 26.7 | 27.1 | 26.3 | 29.1 | 2.5 | -0.2 |
mannen | 22.7 | 23.1 | 22.5 | 22.8 | 25.1 | 23.3 | 24.8 | -0.3 | 0.0 |
//: Gemiddelde groeivoeten |
breuk in tijdreeks: 2019; covid-19-pandemie had impact op gegevensverzameling 2020
Statbel (2023), rechtstreekse mededeling (07/03/2023) en Eurostat (2023), People having a long-standing illness or health problem [hlth_silc_04], https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 27/09/2023).
Langdurige ziekte of aandoening volgens leeftijd - België
procent van 16-jarigen en ouder
2005 | 2010 | 2015 | 2018 | 2019 | 2020 | 2022 | 2022//2019 | 2018//2005 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
<25 | 9.5 | 9.6 | 9.1 | 10.8 | 10.3 | 9.3 | 9.5 | -2.5 | 1.0 |
25-49 | 17.4 | 17.9 | 17.5 | 16.7 | 18.2 | 16.8 | 18.5 | 0.5 | -0.3 |
50-64 | 31.4 | 32.2 | 31.7 | 30.6 | 33.6 | 32.0 | 34.1 | 0.5 | -0.2 |
>64 | 46.1 | 44.8 | 39.6 | 39.7 | 39.8 | 39.4 | 42.8 | 2.4 | -1.1 |
//: Gemiddelde groeivoeten |
breuk in tijdreeks: 2019; covid-19-pandemie had impact op gegevensverzameling 2020
Statbel (2023), rechtstreekse mededeling (07/03/2023).
Langdurige ziekte of aandoening volgens inkomen - België
procent van 16-jarigen en ouder
2005 | 2010 | 2015 | 2018 | 2019 | 2020 | 2022 | 2022//2019 | 2018//2005 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
kwintiel 1 | 34.9 | 35.1 | 35.3 | 35.8 | 38.6 | 38.6 | 41.5 | 2.4 | 0.2 |
kwintiel 2 | 31.7 | 35.5 | 32.3 | 32.6 | 31.5 | 32.5 | 33.7 | 2.3 | 0.2 |
kwintiel 3 | 24.3 | 24.3 | 23.7 | 22.4 | 25.6 | 22.0 | 23.9 | -2.3 | -0.6 |
kwintiel 4 | 18.8 | 17.7 | 16.9 | 17.8 | 19.6 | 17.5 | 20.0 | 0.7 | -0.4 |
kwintiel 5 | 16.2 | 16.0 | 14.8 | 15.6 | 15.8 | 14.0 | 15.9 | 0.1 | -0.3 |
//: Gemiddelde groeivoeten |
breuk in tijdreeks: 2019; covid-19-pandemie had impact op gegevensverzameling 2020
Statbel (2023), rechtstreekse mededeling (07/03/2023).
Definitie: het aandeel van de bevolking van 16 jaar en ouder dat verklaart een langdurige ziekte of aandoening te hebben. De gegevens komen van de EU-SILC-enquête (Statistics on Income and Living Conditions) van de Europese Unie. In deze enquête wordt de deelnemers gevraagd aan te geven of ze al dan niet een langdurige ziekte of aandoening hebben. Statistics Belgium organiseert in België deze binnen de EU geharmoniseerde enquête en stelt de resultaten ervan ter beschikking, onder meer aan Eurostat. De hier gebruikte gegevens voor België komen rechtstreeks van Statistics Belgium en de gegevens voor de vergelijking met de EU komen van Eurostat. Omdat de gegevens op een enquête gebaseerd zijn, moet er rekening gehouden worden met een onzekerheidsmarge. De betrouwbaarheidsintervallen zijn op verzoek verkrijgbaar bij Statistics Belgium.
Vanaf 2019 werd de enquêtemethode grondig herzien met het oog op een grotere nauwkeurigheid. In 2020 had de covid-19-pandemie een impact op de gegevensverzameling. Hierdoor zijn de resultaten van SILC 2020 moeilijk te vergelijken met die van de voorgaande jaren (Statbel, 2021). Daarom worden ze niet gebruikt om de langetermijntrend te berekenen en te evalueren.
Doelstelling: het aandeel van de bevolking dat verklaart een langdurige ziekte of aandoening te hebben moet dalen.
De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen of SDG’s die de Verenigde Naties in 2015 hebben aangenomen, bevatten subdoelstelling 3.4: "Tegen 2030 de voortijdige sterfte gelinkt aan niet-overdraagbare ziekten met een derde inperken via preventie en behandeling, en geestelijke gezondheid en welzijn bevorderen". De evolutie van het aandeel personen met een langdurige ziekte geeft onder andere informatie over de niet-overdraagbare ziekten evenals over het welzijn.
Evolutie: tussen 2005 en 2022 is het aandeel van de bevolking met een langdurige ziekte of aandoening vrij stabiel gebleven, rekening houdend met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019. In 2022 bereikt de indicator 27,0% van de bevolking, het maximum van de geanalyseerde periode.
Internationale vergelijking: tussen 2010 en 2022 ligt het aandeel personen met een langdurige ziekte of aandoening in de Europese Unie (EU27) hoger dan in België. In 2022 bedroeg het verschil 9,1 procentpunt, wat hoger is dan in 2010. In een verdeling van de lidstaten in drie groepen behoort België in 2022 tot de best presterende groep. In dat jaar stond Italië met 17,9% op de eerste plaats en Finland met 53,0% op de laatste.
Opsplitsing volgens gewest: het aandeel personen met een langdurige ziekte of aandoening in 2021 is, met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019, 26,5% in Brussel (BI95% 24,5 – 28,5), 21,9% in Vlaanderen (BI95% 20,1 – 23,7), 30,2% in Wallonië (BI95% 27,5 – 32,9) en 25,0% in België (BI95% 23,6 – 26,4). In 2022, bedragen de cijfers respectievelijk 27,2%, 24,2% en 32,1% voor de drie gewesten tegenover 27,0% in België. De vergelijking tussen gewesten en de analyse van de ontwikkeling van deze indicatoren in de tijd moet rekening houden met de omvang van de betrouwbaarheidsintervallen.
Opsplitsing volgens geslacht: de evolutie van de indicator voor mannen en vrouwen is ongeveer gelijk. Over de hele periode verklaren vrouwen meer een langdurige ziekte of aandoening te hebben dan mannen met respectievelijk 29,0% en 25,0% in 2022, met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019.
Opsplitsing volgens inkomen: personen met de hoogste inkomens lijden minder aan een langdurige ziekte of aandoening dan personen met een laag inkomen. In 2022 had 41,5% van de mensen in het eerste inkomenskwintiel een langdurige ziekte of aandoening. Dat cijfer bedraagt 15,9% voor diegenen met de hoogste inkomens (vijfde kwintiel). Tussen 2005 en 2022 (rekening houdend met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019) is het aandeel personen met een langdurige ziekte of aandoening relatief stabiel gebleven voor elk van de kwintielen.
Opsplitsing volgens leeftijd: hoe ouder de personen, hoe meer ze een langdurige ziekte of aandoening verklaren. In 2022, met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019, bedraagt deze indicator 42,8% voor 65-plussers, maar slechts 9,5% voor de 16-24-jarigen.
VN-indicator: de gekozen indicator is verwant met indicator 3.4.1 - Sterfte door hart- en vaatziekten, kanker, diabetes of chronische ademhalingsziekten. Inderdaad, vooraleer te sterven aan een chronische ziekte, worden de mensen getroffen door een langdurige ziekte of aandoening voor een zekere periode. Het volgen van deze evolutie helpt de evolutie van de mortaliteit te begrijpen.
Deze indicator wordt gebruikt om de composiete indicator van het welzijn hier en nu, gepubliceerd in het rapport Indicatoren van duurzame ontwikkeling, te berekenen.
Bronnen
Algemeen
SDG’s, duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals): United Nations (2015), Transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development. Resolution adopted by the General Assembly on 25 September 2015, document A/RES/70/1.
Indicatoren: United Nations (2017), Work of the Statistical Commission pertaining to the 2030 Agenda for Sustainable Development. Resolution adopted by the General Assembly on 6 July 2017, document A/RES/71/313.
UN Sustainable Development: https://sdgs.un.org/ (geraadpleegd op 18/01/2023).
Specifiek
2023 © cic@plan.be