Leefloners (i05)

  •  30/11/2023
  • doelstelling 
  •  evaluatie 

In 2022 ontving 1,31% van de bevolking het leefloon in België. Om de duurzame-ontwikkelingsdoelstelling tegen 2030 te realiseren, moet dat cijfer dalen. De trend is ongunstig tussen 2003 en 2022 (evaluatie van november 2023).

The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.

Leefloners - België

procent van bevolking

 20032005201020152017202020222022//20032022//2017
België0.70.70.91.01.21.31.33.21.2
//: Gemiddelde groeivoeten

Berekeningen FPB op basis van POD Maatschappelijke Integratie (2023), rechtstreekse mededeling 13/10/2023 en Eurostat (2023), Average population [demo_gind], https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 18/10/2023).

Leefloners - België

duizend personen

gemiddeld maandelijks aantal

 20032005201020152017202020222022//20032022//2017
België74.176.395.6116.1140.2153.3152.93.91.8
//: Gemiddelde groeivoeten

POD Maatschappelijke Integratie (2019), Statistisch verslag Nummer 24 - juli 2019, p. 45 en POD Maatschappelijke Integratie (2022), rechtstreekse mededeling 13/10/2023.

Leefloners volgens gewest - België

procent van bevolking

 20032005201020152017202020222022//20032022//2017
Brussels Hoofdstedelijk Gewest1.82.02.42.83.23.43.63.82.6
Vlaams Gewest0.40.40.40.40.60.60.62.0-0.1
Waals Gewest1.01.01.21.61.82.01.93.61.3
//: Gemiddelde groeivoeten

Berekeningen FPB op basis van POD Maatschappelijke Integratie (2023), rechtstreekse mededeling 13/10/2023, Eurostat (2023), Average population [demo_r_gind3], https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 18/10/2023) en Statbel (2023) Loop van de bevolking, https://statbel.fgov.be/nl/themas/bevolking/loop-van-de-bevolking#figures (geraadpleegd op 18/10/2023)

Leefloners volgens categorie - België

aandeel in totaal

 2006201020152017202020222022//20062022//2017
1: samenwonende27.729.330.830.531.831.80.90.8
2: alleenstaande of dakloze (met integratiecontract)47.543.338.639.038.439.0-1.20.0
3: persoon met familie ten laste24.827.430.530.529.829.21.0-0.8
//: Gemiddelde groeivoeten

Berekeningen FPB op basis van POD Maatschappelijke Integratie (2023), rechtstreekse mededeling 13/10/2023.

Leefloon: gemiddeld baremabedrag op jaarbasis per categorie - België

duizend euro

 2006201020152017202020222022//20062022//2017
1: samenwonende5.05.86.67.07.69.03.74.9
2: alleenstaande of dakloze (met integratiecontract)7.68.89.910.611.513.43.74.9
3: persoon met familie ten laste10.111.713.214.115.518.23.75.2
//: Gemiddelde groeivoeten

POD Maatschappelijke Integratie (2023), Bedragen, https://www.mi-is.be/nl/tools-ocmw/bedragen (geraadpleegd op 27/03/2023); berekeningen FPB.

Leefloners volgens geslacht - België

procent van bevolking

 2006201020152016202020212021//20062021//2016
vrouwen0.91.01.11.21.41.43.43.6
mannen0.60.80.91.01.21.24.73.8
//: Gemiddelde groeivoeten

Berekeningen FPB op basis van POD Maatschappelijke Integratie (2023), rechtstreekse mededeling 13/10/2023 en Eurostat (2023), Population on 1 January by age and sex - DEMO_R_D2JAN__custom_5587497, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 19/10/2023).

Leefloners volgens leeftijd - België

procent van bevolking

 2006201020152016202020212021//20062021//2016
<180.00.00.00.00.00.0-0.70.5
18-242.53.03.74.15.45.65.56.3
25-441.01.31.71.92.22.25.53.0
45-640.90.90.91.01.11.11.53.0
>640.10.20.10.10.10.1-0.31.1
//: Gemiddelde groeivoeten

Berekeningen FPB op basis van POD Maatschappelijke Integratie (2023), rechtstreekse mededeling 13/10/2023 en Eurostat (2023), Population on 1 January by age and sex - DEMO_R_D2JAN__custom_5587497, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 19/10/2023).

Definitie: een begunstigde van het leefloon of een leefloner ontvangt een uitkering genaamd 'leefloon' dat sinds 1 oktober 2002 een onderdeel is van het recht op maatschappelijke integratie (voordien het recht op het bestaansminimum). Het leefloon is het allerlaatste sociale vangnet om personen met onvoldoende bestaansmiddelen een minimaal inkomen te verschaffen dat hen in staat zou moeten stellen een menswaardig leven te leiden. Het leefloon kan worden toegekend aan personen zonder (vervangings)inkomen of met een (vervangings)inkomen dat lager is dan het bedrag van het leefloon, die geen aanspraak kunnen maken op een ander inkomen op basis van Belgische of buitenlandse wetgeving, die gewoonlijk en bestendig op legale wijze in België verblijven en die, tenzij hun gezondheid of hun specifieke situatie het niet toelaten, bereid zijn om te werken. Vanaf 1 december 2016 vallen vreemdelingen met subsidiaire bescherming onder het toepassingsgebied van de wetgeving over het recht op maatschappelijke integratie. Personen onder 25 jaar dienen een contract te ondertekenen met een persoonlijk ontwikkeld project voor maatschappelijke integratie. Vanaf 1 december 2016 moeten personen van 25 jaar of ouder die een beroep wensen te doen op het leefloon, ook een dergelijk contract ondertekenen. De leeftijdsvoorwaarde is 18 jaar maar minderjarigen die ontvoogd zijn door het huwelijk, die minstens één kind ten laste hebben of die zwanger zijn, kunnen onder dezelfde voorwaarden een beroep doen op het leefloon.

Hierbij moet worden verduidelijkt dat er geen leeftijdsbeperking is om van het recht op maatschappelijke integratie te kunnen genieten. Voor leefloners wordt automatisch een procedure opgestart voor het verkrijgen van de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) zodra de betrokkene de wettelijke pensioenleeftijd heeft bereikt. Het IGO is een uitkering die personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, kunnen krijgen indien hun maandelijkse financiële middelen minder zijn dan een bepaald bedrag - afzonderlijk vastgelegd voor alleenstaanden en samenwonenden - en indien zij aan bepaalde voorwaarden inzake nationaliteit en hoofdverblijfplaats voldoen (POD MI, 2019c; Federale Pensioendienst, 2019).

Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) van elke gemeente onderzoekt, in het kader van de wetgeving over het recht op maatschappelijke integratie, de bestaansmiddelen van de aanvrager en bepaalt in overleg met hem de meest gepaste hulp. Die hulp kan bestaan uit tewerkstelling, een gedeeltelijk of volledig leefloon, een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie of een combinatie van die hulpmiddelen. De indicator wordt uitgedrukt in duizenden personen en de gegevens komen van de Programmatorische federale overheidsdienst Maatschappelijke Integratie.

Sinds 8 januari 2005 zijn er drie categorieën van gerechtigden op het leefloon met elk een specifiek bedrag, dat afhankelijk van het bestaansmiddelenonderzoek door het OCMW al dan niet volledig wordt toegekend. Die categorieën zijn een samenwonende persoon (categorie 1), een alleenstaande of dakloze met wie een integratiecontract werd gesloten (categorie 2) en een persoon met een familie ten laste, met name de echtgenoot of levenspartner, het ongehuwd minderjarig kind of meerdere kinderen onder wie minstens één ongehuwd minderjarig kind (categorie 3). Voor 8 januari 2005 was er nog de categorie voor alleenstaanden met onderhoudsverplichtingen of co-ouderschap getiteld 'alleenstaande persoon met recht op verhoogd bedrag'.

Tussen 2006 en 2022 steeg het gemiddeld leefloonbedrag op jaarbasis voor categorie 1 van 5.043 euro tot 8.958 euro. Voor categorie 2 en 3 steeg dit bedrag respectievelijk van 7.564 euro tot 11.469 euro en van 13.438 euro tot 18.160 euro.

De hier gebruikte jaargegevens over het aantal leefloontrekkers hebben betrekking op het gemiddeld maandelijks aantal. Die gegevens worden gebruikt om het percentage leefloontrekkers in de totale bevolking te berekenen. De populatiegegevens komen van Eurostat. Ze komen overeen met het gemiddelde van de bevolking op 1 januari van elk jaar met het daaropvolgende jaar.

Doelstelling: het aantal leefloners moet dalen.

De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen of SDG’s die de Verenigde Naties in 2015 hebben aangenomen, bevatten subdoelstelling 1.3: "Nationaal toepasbare sociale beschermingssystemen en maatregelen implementeren voor iedereen, met inbegrip van sociale beschermingsvloeren, en tegen 2030 een aanzienlijke dekkingsgraad realiseren van de armen en de kwetsbaren".

Het federaal regeerakkoord van september 2020 (Federale Regering, 2020) stelt hierover dat de uitkeringen opgetrokken zullen worden richting de armoedegrens. Er wordt aangenomen dat die doelstelling een invloed zal hebben op de evolutie van het armoederisico, waarvoor vermeld wordt dat het moet dalen om in de richting van de doelstellingen te gaan.

Evolutie: tussen 2003 en 2008 steeg het gemiddelde maandelijkse aantal leefloners gestaag van 74.098 tot 83.074. In de twee daaropvolgende jaren steeg dat aantal beduidend sneller tot 95.642 in 2010, wat allicht verklaard kan worden door de verslechtering van het socio-economisch klimaat door de financieel-economische crisis. Het gemiddelde maandelijkse aantal leefloners stabiliseerde zich tot 2012 rond dat niveau en steeg daarna weer tot 102.745 in 2014. Een combinatie van structurele (onder meer de arbeidsmarktpositie van risicogroepen) en conjuncturele factoren (de financieel-economische crisis van 2008) ligt mee aan de basis van de globaal stijgende trend (POD MI, 2015). Daarna steeg dat aantal sterk tot 140.163 personen in 2017. Naast de bovenvermelde factoren dragen onder meer de groeiende onzekerheid van bepaalde risicogroepen (laaggeschoolden, deeltijdse werknemers, eenoudergezinnen, allochtonen enz.) en, meer recent, wijzigingen in de wetgeving over de werkloosheidsverzekering en beroepsinschakelingsuitkering evenals de stijging van het aantal erkende vluchtelingen bij tot die toename (POD MI, 2019b en 2019c). Tussen 2017 en 2019 steeg het gemiddelde maandelijkse aantal leefloners minder sterk, namelijk van 140.163 tot 146.663. Die minder sterke stijging komt enigszins overeen met het stijgingsritme vastgesteld voor de financieel-economische crisis (POD MI, 2019b en 2019c). Het daaropvolgende jaar is dit aantal sterker gestegen tot 153.337. Dit houdt mogelijk verband met de vaststelling dat kwetsbare personen in 2020 hun inkomen hebben zien slinken als gevolg van de covid-19-gezondheidscrisis en dus een beroep moesten doen op dit sociaal bijstandstelsel (POD MI, 2021; Working group Social Impact Corona Crisis, 2021). In 2021 steeg dit cijfer tot 155.599, waarna dit cijfer licht daalde tot 152.867 in 2022.

Voor de periode 2003-2022 is het aantal leefloners meer dan verdubbeld. Die evolutie is het logische gevolg van de vaststelling dat jaar op jaar de instroom naar het leefloon groter is dan de uitstroom. In dat verband wordt sinds 2015 een daling vastgesteld van het niveau van de in- en uitstroom. De dynamiek in de leefloonpopulatie is dus sinds 2015 gedaald. Dit wijst er vermoedelijk op dat de leefloonpopulutie meer dan voor 2015 bestaat uit wat de Programmatorische overheidsdienst Maatschappelijke integratie omschrijft als een 'harde kern' van rechthebbenden, die geconfronteerd wordt met een veelheid van problemen die hun maatschappelijke integratie via een betaalde job belemmeren (POD MI, 2019b, p.29).

In de periode 2003-2021 steeg het aandeel leefloners in procent van de totale bevolking volgens een vergelijkbaar patroon als de evolutie in absolute cijfers, namelijk van 0,71% tot 1,34%. Voor 2022 bedroeg dit aandeel 1,31%

Internationale vergelijking: er zijn binnen de EU geen geharmoniseerde gegevens beschikbaar over dat type bijstandsuitkering.

Opsplitsing volgens gewest: het aandeel leefloners in procent van de bevolking van elk gewest in 2022 bedraagt 3,59% in Brussel, 0,56% in Vlaanderen en 1,93% Wallonië. Voor België is dit cijfer 1,31%

Opsplitsing volgens geslacht: tussen 2006 en 2021 steeg het aandeel vrouwelijke leefloners in procent van de vrouwelijke bevolking van 0,87% tot 1,44%. Voor mannen is dit van 0,62% tot 1,24%.

Opsplitsing volgens leeftijd: tussen 2006 en 2021 bleef het aandeel 65-plussers met een leefloon in de bevolking van 65 jaar of ouder relatief stabiel rond 14%. Voor de 18-24-jarige leefloners steeg dit aandeel in de overeenkomstige leeftijdscategorie in die periode van 2,5% tot 5,57%. Voor de 24-44-jarigen is dit 0,98% en 1,14%. Het aandeel 45-64-jarige leefloontrekkers in de overeenkomstige leeftijdscategorie steeg tussen 2006 en 2021 van 0,92% tot 1,14%.

Opsplitsing volgens categorie: tussen 2006 en 2022 daalde het aandeel alleenstaande en dakloze leefloners (categorie 2) van 47,5% tot 39%. In die periode stegen de aandelen van samenwonende leefloners (categorie 1) en van leefloners met familie ten laste (categorie 3) van ongeveer 26% tot ongeveer 30%.

VN-indicator: de gekozen indicator is verwant met indicator 1.3.1 - Deel van de bevolking met een socialebeschermingsvloer of -systeem, naar geslacht en met onderscheid naar kinderen, werklozen, ouderen, gehandicapten, zwangere vrouwen, pasgeborenen, slachtoffers van arbeidsongevallen, armen en kwetsbaren. Het leefloon is immers het allerlaatste sociale vangnet om personen met onvoldoende bestaansmiddelen een minimaal inkomen te verschaffen dat hen in staat zou moeten stellen een menswaardig leven te leiden. In die zin kan het worden gerekend tot eerdergenoemde socialebeschermingsvloer of -systeem.

Bronnen

  • Algemeen

    • SDG’s, duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals): United Nations (2015), Transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development. Resolution adopted by the General Assembly on 25 September 2015, document A/RES/70/1.

    • Indicatoren: United Nations (2017), Work of the Statistical Commission pertaining to the 2030 Agenda for Sustainable Development. Resolution adopted by the General Assembly on 6 July 2017, document A/RES/71/313.

    • UN Sustainable Development: https://sdgs.un.org/ (geraadpleegd op 18/01/2023).

    • UN Sustainable Development Goal indicators website: https://unstats.un.org/sdgs/ (geraadpleegd op 18/01/2023).
  • Specifiek