Gebrekkige huisvesting (i51)

In 2022 leefde 14,3 procent van de bevolking in België in een woning met een lekkend dak, vochtige muren, vloeren of funderingen, of met rot in de raamkozijnen of de vloer. Om de duurzame-ontwikkelingsdoelstelling tegen 2030 te realiseren, moet dat cijfer dalen naar nul procent. Dat doel wordt niet bereikt met een voortzetting van de trend sinds 2004 (gegevens beschikbaar in november 2023). De bevolking in België dat in een gebrekkige woning leeft, evolueert dus ongunstig.

The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.

Gebrekkige huisvesting - België - trendevaluatie

procent van bevolking

 20002004200520102015201820192020202220252030
waarnemingen--13.515.019.018.217.916.7--14.3----
trend en extrapolatie (november 2023)--14.214.717.518.317.416.916.415.414.313.1
doelstelling 20300.00.00.00.00.00.00.00.00.00.00.0

breuk in tijdreeks: 2009, 2019

Statbel; Eurostat (2023), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), ilc_mdho01, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 03/10/2023); berekeningen FPB.

Gebrekkige huisvesting - België en internationale vergelijking

procent van bevolking

 20042005201020132015201820192020202120222018//20042018//20132022//20192020//2010
België13.515.019.018.118.217.916.715.715.514.32.0-0.2-5.0-1.9
EU27----16.315.615.313.612.614.8-------2.7---1.0
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: BE 2009, 2019

Statbel; Eurostat (2023), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), ilc_mdho01, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 03/10/2023) en rechtstreekse mededeling Statbel op 07/03/2023.

Gebrekkige huisvesting volgens gewest - België

procent van bevolking

 200820102013201520182019202020222018//20082018//20132022//2019
Brussels Hoofdstedelijk Gewest23.124.826.726.825.824.724.927.11.1-0.73.1
Vlaams Gewest14.916.814.914.314.313.412.310.2-0.4-0.8-8.7
Waals Gewest22.521.421.022.521.620.118.717.4-0.40.6-4.7
//: Gemiddelde groeivoeten

De onzekerheidsmarge voor deze indicator is aangegeven in de tekst voor het laatste jaar. Breuk in tijdreeks: 2009, 2019

Statbel; Eurostat (2023), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), ilc_mdho01, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 03/10/2023) en rechtstreekse mededeling Statbel op 07/03/2023.

Gebrekkige huisvesting volgens geslacht - België

procent van bevolking

 2004200520102013201520182019202020222018//20042018//20132022//2019
vrouwen13.715.419.217.918.218.317.316.014.52.10.4-5.7
mannen13.314.618.718.318.217.616.115.314.02.0-0.8-4.6
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 2009, 2019

Statbel; Eurostat (2023), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), ilc_mdho01, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 03/10/2023) en rechtstreekse mededeling Statbel op 07/03/2023.

Gebrekkige huisvesting volgens leeftijd - België

procent van bevolking

 2004200520102013201520182019202020222018//20042018//20132022//2019
<1815.718.423.020.822.021.218.818.316.82.20.4-3.7
18-6413.714.719.018.918.618.717.516.114.72.2-0.2-5.6
>649.711.513.611.612.411.711.811.29.91.30.2-5.7
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 2009, 2019

Statbel; Eurostat (2023), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), ilc_mdho01, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 03/10/2023) en rechtstreekse mededeling Statbel op 07/03/2023.

Gebrekkige huisvesting volgens huishoudentype - België

procent van bevolking

 2004200520102013201520182019202020222018//20042018//20132022//2019
alleenstaande16.316.419.820.318.418.317.716.015.60.8-2.1-4.1
eenoudergezin24.128.832.427.129.128.626.522.824.01.21.1-3.2
twee volwassenen10.010.613.814.214.613.212.912.310.82.0-1.4-5.7
twee volwassenen met een afhankelijk kind13.613.720.717.814.216.916.114.213.21.6-1.0-6.4
twee volwassenen met twee afhankelijke kinderen14.611.615.717.318.416.014.914.014.20.7-1.5-1.6
twee volwassenen met drie of meer afhankelijke kinderen13.620.221.420.724.024.219.121.216.54.23.2-4.8
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 2009, 2019

Statbel; Eurostat (2023), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), ilc_mdho01, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 03/10/2023) en rechtstreekse mededeling Statbel op 07/03/2023.

Gebrekkige huisvesting volgens inkomen - België

procent van bevolking

 2004200520102013201520182019202020222018//20042018//20132022//2019
kwintiel 119.623.028.925.729.326.223.421.921.02.10.3-3.5
kwintiel 213.715.820.221.320.318.717.916.814.62.2-2.6-6.6
kwintiel 313.916.719.016.916.117.615.716.515.01.70.7-1.6
kwintiel 411.510.914.814.112.813.814.711.812.11.4-0.3-6.2
kwintiel 58.99.012.712.612.612.911.911.28.62.70.5-10.3
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 2009, 2019

Berekeningen FPB op basis van Statbel (2023), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC). Rechtstreekse mededeling op 17/02/2023.

Definitie: het aandeel van de bevolking dat in een woning leeft met een lekkend dak, vochtige muren, vloeren of funderingen, of met rot in de raamkozijnen of de vloer.

De gegevens zijn gebaseerd op de enquête European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC). Statbel organiseert deze binnen de EU geharmoniseerde enquête in België en stelt de resultaten ervan ter beschikking, onder meer aan Eurostat. 2004 is het eerste jaar waarvoor Europees geharmoniseerde gegevens zijn verzameld waarmee de indicator berekend kan worden. De gegevens die hier gebruikt worden, zijn afkomstig van Eurostat, dat gedetailleerde en vergelijkbare data voor de EU-lidstaten publiceert. Omdat de gegevens op een enquête gebaseerd zijn, moet er rekening gehouden worden met een onzekerheidsmarge. De betrouwbaarheidsintervallen zijn op verzoek verkrijgbaar bij Statbel.

Vanaf 2019 werd de enquêtemethode grondig herzien met het oog op een grotere nauwkeurigheid. In 2020 had de covid-19-pandemie een impact op de gegevensverzameling. Hierdoor zijn de resultaten van SILC 2020 moeilijk te vergelijken met die van de voorgaande jaren (Statbel, 2021). Daarom worden ze niet gebruikt om de langetermijntrend te berekenen en te evalueren.

Doelstelling: het aandeel van de bevolking dat in een gebrekkige woning leeft, moet dalen naar nul procent in 2030.

De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen of SDG’s die de Verenigde Naties in 2015 hebben aangenomen, bevatten subdoelstelling 11.1: "Tegen 2030 voor iedereen toegang voorzien tot adequate, veilige en betaalbare huisvesting en basisdiensten, en sloppenwijken verbeteren". De bevolking dat in een gebrekkige woning leeft, zou dus naar nul moeten tenderen.

De Federale beleidsvisie op lange termijn inzake duurzame ontwikkeling vermeldt de volgende doelstelling: "De voorafgaande voorwaarden voor het welzijn van de burgers zullen vervuld zijn, namelijk: (…) waardige huisvesting" (inleiding van de uitdaging Een maatschappij die de sociale cohesie bevordert; Belgisch Staatsblad, 08/10/2013).

Evolutie: het aandeel van de bevolking dat in een gebrekkige woning leeft, is gestegen van 13,5% in 2004 tot 14,3% in 2022 (met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019) Dat aandeel steeg van 13,5% in 2004 tot een maximum van 21,2% in 2011. Sindsdien is er een eerder dalende trend.

Internationale vergelijking: België heeft in 2020 een hoger aandeel van de bevolking dat in een gebrekkige woning leeft (15,7%) dan de EU27 (14,8%). Het verschil tussen de EU27 en België stijgt daarbij van 2,7 tot 4,1 procentpunt tussen 2010 en 2019, met wel een scherpe daling tot 0,9 procentpunt in 2020. In een verdeling van de lidstaten in drie groepen behoort België in 2020 tot de middelmatig presterende groep en het scoort minder goed dan het Europese gemiddelde. In dat jaar stond Finland met 4,5% op de eerste plaats en Cyprus met 39,1% op de laatste.

Opsplitsing volgens gewest: het aandeel van de bevolking dat in een gebrekkige woning leeft in 2022 is, met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019, 27,1% in Brussel (BI95% 23,6 – 30,6), 10,2% in Vlaanderen (BI95% 8,3 – 12,1), 17,4% in Wallonië (BI95% 15,4 – 19,4) en 14,3% in België (BI95% 13 – 15,6). De vergelijking tussen gewesten en de analyse van de ontwikkeling van deze indicatoren in de tijd moet rekening houden met de omvang van de betrouwbaarheidsintervallen.

Opsplitsing volgens geslacht: het aandeel mannen en vrouwen dat in een gebrekkige woning leeft, evolueert zeer gelijkaardig. Het aandeel vrouwen dat in een gebrekkige woning leeft, ligt meestal iets hoger dan bij mannen, zoals ook in 2022, rekening houdend met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019: 14,5% tegenover 14%.

Opsplitsing volgens inkomen: er is een duidelijk verschil tussen het aandeel mensen met een hoger en met een lager inkomen dat in een gebrekkige woning leeft. In 2022, gegeven de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019, wonen er meer mensen in de laagste inkomenskwintiel (21%) in een gebrekkige woning dan mensen in de hoogste inkomenskwintiel (8,6%). Dit verschil is waarneembaar over heel de periode en daalde niet. Het lag slechts in één jaar licht onder de tien procentpunt.

Opsplitsing volgens leeftijd: de evolutie van het aandeel van de verschillende leeftijdsgroepen dat in een gebrekkige woning leeft is erg gelijklopend: licht stijgend over van 2004 tot 2022 en met een maximum in 2011. Wel zijn die aandelen verschillend: in 2022 is deze indicator, rekening houdend met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019, het hoogst voor de min 18-jarigen (16,8%), licht lager voor de 18-64-jarigen (14,7%) en duidelijk lager voor de 65-plussers (9,9%).

Opsplitsing volgens huishoudentype: voor alle huishoudentypes is er een lichte stijging waar te nemen over de periode 2004 - 2022. Het aandeel eenoudergezinnen dat in een gebrekkige woning leeft, ligt in bijna de hele periode (behalve in 2017) ook merkelijk hoger. In mindere mate liggen de aandelen van de gezinnen van twee volwassenen met drie of meer kinderen en de alleenstaanden ook hoger dan dat van de anderen.

VN-indicator: de gekozen indicator stemt overeen met indicator 11.1.1 - Deel van de stadsbevolking dat leeft in sloppenwijken, informele nederzettingen of gebrekkige huisvesting.

Bronnen