Werkgelegenheidsgraad (i41)

  •  11/04/2023
  • doelstelling 
  •  evaluatie 

In 2021 bedroeg de werkgelegenheidsgraad in België 70,6 procent. Om de duurzame-ontwikkelingsdoelstelling tegen 2030 te realiseren, moet dat cijfer 80 procent bereiken. Dat doel wordt niet bereikt met een voortzetting van de trend sinds 2000 (gegevens beschikbaar in april 2023). De werkgelegenheidsgraad evolueert dus ongunstig.

The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.

Werkgelegenheidsgraad - België - trendevaluatie

procent van bevolking op arbeidsleeftijd (20-64)

 20002005201020152020202120252030
waarnemingen66.366.567.667.270.070.6----
trend en extrapolatie (april 2023)65.166.267.268.170.070.471.772.8
doelstelling 203080.080.080.080.080.080.080.080.0

breuk in tijdreeks: 2001, 2005, 2011, 2017, 2021

Statbel; Eurostat (2022), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), sdg_08_30 of lfsa_ergan, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 28/10/2022); berekeningen FPB.

Werkgelegenheidsgraad - België en internationale vergelijking

procent van bevolking op arbeidsleeftijd (20-64)

 1993199520002005201020152016202020212021//19932021//20162021//2000
België61.161.466.366.567.667.267.770.070.60.50.80.3
EU27------66.867.869.070.172.273.1--0.8--
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: BE in 1999, 2001, 2005, 2011, 2017, 2021; EU in 2021

Statbel; Eurostat (2022), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), 1993-2020 LFSI_EMP_A_H, vanaf 2021 LFSI_EMP_A, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 23/05/2022).

Werkgelegenheidsgraad volgens gewest - België

procent van bevolking op arbeidsleeftijd (20-64)

 199920002005201020152016202020212021//19992021//2016
Brussels Hoofdstedelijk Gewest58.459.559.459.258.759.861.362.20.30.8
Vlaams Gewest67.469.770.472.171.972.074.775.30.50.9
Waals Gewest60.262.061.662.261.562.664.665.20.40.8
//: Gemiddelde groeivoeten

De onzekerheidsmarge voor deze indicator is aangegeven in de tekst voor het laatste jaar. Breuk in tijdreeks: 1999, 2001, 2005, 2011, 2017, 2021

1999-2004: Statbel (2022), Rechtstreekse mededeling 31/05/2022, vanaf 2005: Eurostat (2022), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), lfst_r_lfe2emprtn, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 23/05/2022).

Werkgelegenheidsgraad volgens geslacht - België

procent van bevolking op arbeidsleeftijd (20-64)

 1993199520002005201020152016202020212021//19932021//2016
vrouwen--49.656.458.661.663.063.065.966.8--1.2
mannen--73.276.174.373.571.372.374.174.5--0.6
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 1999, 2001, 2005, 2011, 2017, 2021

Statbel; Eurostat (2022), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), lfsa_ergan, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 23/05/2022).

Werkgelegenheidsgraad volgens leeftijd - België

procent van bevolking

 1993199520002005201020152016202020212021//19932021//2016
25-54--73.877.978.380.078.579.180.380.7--0.4
55-64--23.325.031.837.344.045.453.354.5--3.7
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 1999, 2001, 2005, 2011, 2017, 2021

Statbel; Eurostat (2022), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), lfsa_ergan, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 09/03/2023).

Werkgelegenheidsgraad volgens opleiding - België

procent van bevolking op arbeidsleeftijd (20-64)

 199920002005201020152016202020212021//19992021//2016
hoogstens lager secundair49.051.248.848.445.645.645.644.7-0.4-0.4
hoger secundair67.669.168.869.167.267.768.167.50.0-0.1
hoger84.285.482.881.981.882.283.684.10.00.5
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 1992, 1998, 1999, 2001, 2005, 2008, 2011, 2014, 2017, 2021

Statbel; Eurostat (2022), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), lfsa_erged, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 09/03/2023).

Werkgelegenheidsgraad volgens nationaliteit - België

procent van bevolking op arbeidsleeftijd (20-64)

 199920002005201020152016202020212021//19992021//2016
Belgen66.067.767.768.868.569.071.571.90.40.8
EU27-burgers m.u.v. Belgen------64.966.267.770.272.5--1.4
niet-EU-burgers------42.644.743.440.143.3--0.0
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 2011, 2017, 2020

Statbel; Eurostat (2022), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), lfsa_ergan, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 09/03/2023).

Werkgelegenheidsgraad volgens nationaliteit: verschil tussen Belgen en niet-EU-burgers - België

procentpunten; bevolking op arbeidsleeftijd (20-64)

 199920002005201020152016202020212021//19992021//2016
verschil------26.223.825.631.428.6--2.2
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 2011, 2017, 2021

Statbel; Eurostat (2022), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), lfsa_ergan, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 09/03/2023).

Definitie: de werkgelegenheidsgraad is het aandeel van de werkende beroepsbevolking in de bevolking op arbeidsleeftijd. De werkende beroepsbevolking is gelijk aan het aantal personen in de leeftijdscategorie van 20 tot 64 jaar die ten minste één uur hebben gewerkt gedurende de referentieperiode, ofwel als loontrekkende met een arbeidscontract in de particuliere sector of de openbare sector, ofwel als niet-loontrekkende (zelfstandige of helper). Daarbij kan opgemerkt worden dat de werkende beroepsbevolking ook gelijk is aan de som van de binnenlandse werkgelegenheid en het grensarbeidsaldo (namelijk het saldo van het aantal Belgische inwoners dat in het buitenland werkt en het aantal niet-Belgische inwoners dat in België werkt). De bevolking op arbeidsleeftijd bestaat uit de personen van 20 tot 64 jaar. De hier gebruikte werkgelegenheidsgegevens zijn gebaseerd op de Enquête naar de arbeidskrachten (EAK). Statistics Belgium organiseert in België deze binnen de EU geharmoniseerde enquête en stelt de resultaten ervan ter beschikking, onder meer aan Eurostat. De methodologie van deze enquête werd in 2017 herzien. Gegevens van 2017 met die van voorgaande jaren vergelijken, vergt de nodige voorzichtigheid. Onder andere door wijzigingen in de definitie van werkloosheid naar aanleiding van een nieuw Europees kaderreglement kunnen de gegevens vanaf 2021 niet direct vergelijken worden met die van 2020. Voortaan zullen personen die tijdelijk werkloos zijn voor een duur van meer dan drie maanden niet meer bij de werkenden maar bij de werklozen of inactieven gerekend worden, afhankelijk van de antwoorden op de vragen naar het zoeken naar werk en het beschikbaar zijn.

De hier gebruikte gegevens komen van Eurostat dat gedetailleerde en vergelijkbare data voor de EU-lidstaten publiceert. Omdat de gegevens op een enquête gebaseerd zijn, moet er rekening gehouden worden met een onzekerheidsmarge. Die onzekerheidsmarge wordt groter naarmate de indicator berekend wordt op kleinere subpopulaties. De betrouwbaarheidsintervallen (BI) zijn op verzoek verkrijgbaar bij Statistics Belgium.

Doelstelling: de werkgelegenheidsgraad moet stijgen.

De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen of SDG’s die de Verenigde Naties in 2015 hebben aangenomen, bevatten subdoelstelling 8.5: "tegen 2030 komen tot een volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor alle vrouwen en mannen, ook voor jonge mensen en personen met een handicap, alsook een gelijk loon voor werk van gelijke waarde".

De Federale beleidsvisie op lange termijn inzake duurzame ontwikkeling (Belgisch Staatsblad, 08/10/2013) bevat de volgende doelstellingen: "De arbeidsmarkt zal voor iedereen toegankelijk zijn en de actieve bevolking waardig werk aanbieden" (doelstelling 8), "Het werkgelegenheidsniveau zal zo hoog en stabiel mogelijk zijn en respecteert de principes van waardig werk. Iedereen op arbeidsleeftijd zal de mogelijkheid hebben betaald werk te vinden" (doelstelling 9) en "De arbeidsomstandigheden zullen gedurende de hele loopbaan aangepast worden om ervoor te zorgen dat de levenskwaliteit verbetert en dat men langer kan werken" (doelstelling 11).

De Europese Sociale top in Porto van 7 mei 2021 heeft in het kader van het actieplan voor de Europese pijler voor sociale rechten (Europese commissie, 2021) als vervolg op de Europa 2020-strategie nieuwe sociale doelstellingen voor 2030 overeengekomen tussen de Europese Raad, de Europese Commissie, het Europees Parlement en de sociale partners. Die doelstellingen werden goedgekeurd door de Europese Raad (Europese Raad, 2021a, 2021b). In de EU wordt een werkgelegenheidsgraad van 78% beoogd. Het federaal regeerakkoord van september 2020 (Federale Regering, 2020) stelt een werkgelegenheidsgraad voorop van 80% voor het jaar 2030. Het Nationaal Hervormingsprogramma van 2023 bevestigt dit (Federale regering, 2023). Volgende cijfermatige doelstellingen zijn eveneens overeengekomen voor België voor 2030: het verschil in werkgelegenheidsgraad tussen vrouwen en mannen moet lager zijn dan 4 procentpunt, het verschil in werkgelegenheidsgraad tussen personen met en zonder handicap moet lager zijn dan 24,5 procentpunten, de werkgelegenheidsgraad van laaggeschoolden, personen geboren buiten de EU en 55-64-jarigen moet groter zijn dan resp. 58,4%, 58,3% en 68,8% (Federal Public Service Social Security, 2023).

Evolutie: volgens de EAK-enquête steeg de werkgelegenheidsgraad van de 20-64-jarigen tussen 1993 en 2000 van 61,2% tot 65,8%. Daarna volgde een lichte daling tot 64,7% in 2003, waarna die indicator opnieuw toenam tot 68% in 2008. Vanaf dat jaar tot 2015 stagneerde die stijging en fluctueerde de werkgelegenheidsgraad rond 67%, mogelijk als gevolg van de financieel-economische crisis. Daarna steeg de indicator opnieuw van 67,7% in 2016 tot 70,6% in 2021. De stijgende arbeidsmarktparticipatie van vrouwen en ouderen is de belangrijkste oorzaak van de stijgende werkgelegenheidsgraad tussen 1993 en 2021.

Internationale vergelijking: in de periode 2000-2021 ligt de werkgelegenheidsgraad van de 20-64-jarigen in de EU27 praktisch steeds boven het Belgische cijfer en lopen de evoluties parallel. De stijgende trend tussen 2000 en 2008 in België geldt ook voor de EU27. In die periode steeg die indicator in de EU27 van 65,5% tot 69,5%. Daarna volgt een daling tot 67,5% in 2013 en een stijging tot 73,1% in 2019. In 2020 bedroeg de werkgelegenheidsgraad in de EU27 72,3% en in 2021 opnieuw 73,1%. In een verdeling van de lidstaten in drie groepen behoort België in 2021 tot de slechtst presterende groep. In dat jaar stond Nederland met 81,7% op de eerste plaats en Griekenland met 62,6% op de laatste.

Opsplitsing volgens gewest: de werkgelegenheidsgraad in 2021 is 62,2% in Brussel (BI95% 60,8 – 63,6), 75,3% in Vlaanderen (BI95% 74,6 – 75,9), 65,2% in Wallonië (BI95% 64,3 – 66,1) en 70,6% in België (BI95% 70,1 – 71,1). De vergelijking tussen gewesten en de analyse van de ontwikkeling van deze indicatoren in de tijd moet rekening houden met de omvang van de betrouwbaarheidsintervallen.

Opsplitsing volgens geslacht: de stijgende arbeidsmarktparticipatie van vrouwen is een van de belangrijkste oorzaken van de gestegen globale werkgelegenheidsgraad. Zo steeg de werkgelegenheidsgraad van vrouwen van 48,9% in 1993 tot 66,8% in 2021.

Opsplitsing volgens leeftijd: de stijgende arbeidsmarktparticipatie van ouderen is een van de belangrijkste oorzaken van de gestegen globale werkgelegenheidsgraad. Tussen 1993 en 2021 steeg de werkgelegenheidsgraad van ouderen van 22,2% tot 53,3%. De grafiek vermeldt de werkgelegenheidsgraad van 20-24-jarigen niet omdat er in die leeftijdscategorie veel studenten zijn. De beleidsrelevantie van die informatie is dan ook gering.

Opsplitsing volgens opleiding: hoe hoger het opleidingsniveau, hoe hoger de werkgelegenheidsgraad. De werkgelegenheidsgraad blijft in de beschouwde periode voor elke opleidingscategorie stabiel. Voor 2020 bedraagt de werkgelegenheidsgraad van personen met hoogstens een diploma lager secundair onderwijs, hoger secundair onderwijs of hoger onderwijs respectievelijk 44,7%, 67,5% en 84,1%.

Opsplitsing volgens nationaliteit: tussen 1999 en 2021 steeg de werkgelegenheidsgraad van Belgen van 66,1% naar 71,9%. De werkgelegenheidsgraad van niet-EU27-burgers steeg van 34,6% tot 43,3%. Die van EU27-burgers zonder de Belgen steeg van 58,4% naar 72,5%. Het verschil in de werkgelegenheidsgraad tussen Belgen en niet-EU27-burgers daalde van 31,6 procentpunt in 1999 tot 24,5 procentpunt in 2015, daarna te stijgen tot 28,6 procentpunt in 2021.

VN-indicator: de gekozen indicator stemt met geen enkele SDG-indicator overeen, maar sluit wel aan bij subdoelstelling 8.5, aangezien naar een volledige en productieve tewerkstelling gestreefd wordt.

Bronnen