Werkgelegenheidsgraad (i40)

  •  30/11/2023
  • doelstelling 
  •  evaluatie 

In 2022 bedroeg de werkgelegenheidsgraad in België 71,9 procent. Om de duurzame-ontwikkelingsdoelstelling tegen 2030 te realiseren, moet dat cijfer 80 procent bereiken. Dat doel wordt niet bereikt met een voortzetting van de trend sinds 2000 (gegevens beschikbaar in november 2023). De werkgelegenheidsgraad evolueert dus ongunstig.

The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.

Werkgelegenheidsgraad - België - trendevaluatie

procent van bevolking op arbeidsleeftijd (20-64)

 20002005201020152020202220252030
waarnemingen65.866.567.667.269.771.9----
trend en extrapolatie (november 2023)65.066.267.268.170.271.272.473.8
doelstelling 203080.080.080.080.080.080.080.080.0

breuk in tijdreeks: 2001, 2005, 2011, 2017, 2021

Statbel; Eurostat (2022), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), sdg_08_30 of lfsa_ergan, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 28/10/2022); berekeningen FPB.

Werkgelegenheidsgraad - België en internationale vergelijking

procent van bevolking op arbeidsleeftijd (20-64)

 1993199520002005201020152017202020222022//19932022//20172022//2000
België61.261.465.866.567.667.268.569.771.90.61.00.4
EU27----65.566.867.068.570.971.774.6--1.00.6
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: BE in 1999, 2001, 2005, 2017, 2021; EU in 2021; ; schatting BE 1993-1998

Statbel; Eurostat (2023), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), voor 2010 LFSI_EMP_A_H, vanaf 2010 LFSI_EMP_A, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 06/10/2023).

Werkgelegenheidsgraad volgens gewest - België

procent van bevolking op arbeidsleeftijd (20-64)

 199920002005201020152017202020222022//19992022//2017
Brussels Hoofdstedelijk Gewest58.459.559.459.258.760.861.365.20.51.4
Vlaams Gewest67.469.770.472.171.973.074.776.70.61.0
Waals Gewest60.262.061.662.261.563.264.665.70.40.8
//: Gemiddelde groeivoeten

De onzekerheidsmarge voor deze indicator is aangegeven in de tekst voor het laatste jaar. Breuk in tijdreeks: 1999, 2001, 2005, 2011, 2017, 2021

Statbel (2023), Rechtstreekse mededeling 09/05/2023; Eurostat (2023), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), lfst_r_lfe2emprtn, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 06/10/2023).

Werkgelegenheidsgraad volgens geslacht - België

procent van bevolking op arbeidsleeftijd (20-64)

 1993199520002005201020152017202020222022//19932022//2017
vrouwen48.949.656.058.661.663.063.665.668.11.11.4
mannen73.473.175.574.373.571.373.473.775.70.10.6
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 1999, 2001, 2005, 2017 2021; schatting 1993-1998

Statbel; Eurostat (2023), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), voor 2010 LFSI_EMP_A_H, vanaf 2010 LFSI_EMP_A, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 06/10/2023).

Werkgelegenheidsgraad volgens leeftijd - België

procent van bevolking

 1993199520002005201020152017202020222022//19932022//2017
25-5473.674.576.579.780.078.579.579.981.80.40.6
55-6422.622.526.634.437.344.048.353.156.63.23.2
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 1999, 2001, 2005, 2017, 2021; schatting 1993-1998

Statbel; Eurostat (2023), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), voor 2010 LFSI_EMP_A_H, vanaf 2010 LFSI_EMP_A, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 06/10/2023).

Werkgelegenheidsgraad volgens opleiding - België

procent van bevolking op arbeidsleeftijd (20-64)

 1992199520002005201020152017202020222022//19922022//2017
hoogstens lager secundair48.746.651.248.848.445.645.945.646.2-0.20.1
hoger secundair67.066.369.168.869.167.267.868.168.30.10.1
hoger83.982.285.482.881.981.882.283.685.10.00.7
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 1999, 2001, 2005, 2011, 2017, 2021

Statbel; Eurostat (2023), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), lfsa_ergaed, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 06/10/2023).

Werkgelegenheidsgraad volgens nationaliteit - België

procent van bevolking op arbeidsleeftijd (20-64)

 199520002005201020152017202020222022//19952022//2017
Belgen63.067.767.768.868.569.871.573.10.60.9
EU27-burgers m.u.v. Belgen53.961.161.564.966.268.170.273.51.21.5
niet-EU-burgers32.938.338.842.644.743.440.148.71.52.3
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 1999, 2001, 2005, 2011, 2017, 2021

Statbel; Eurostat (2023), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), lfsa_erged, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 06/10/2023).

Werkgelegenheidsgraad volgens nationaliteit: verschil tussen Belgen en niet-EU-burgers - België

procentpunten; bevolking op arbeidsleeftijd (20-64)

 199520002005201020152017202020222022//19952022//2017
verschil30.129.428.926.223.826.431.424.4-0.8-1.6
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 1999, 2001, 2005, 2011, 2017, 2021

Statbel; Eurostat (2023), European Union Labour Force Survey (EU-LFS), lfsa_erged, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 06/10/2023).

Arbeidsparticipatiekloof tussen mensen met en zonder handicap - België

procentpunten; bevolking op arbeidsleeftijd (20-64)

 201420152020202120222022//2014
kloof34.434.936.338.035.30.3
//: Gemiddelde groeivoeten

Statbel; Eurostat (2023), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), tepsr_sp200, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 06/10/2023);

Definitie: de werkgelegenheidsgraad is het aandeel van de werkende beroepsbevolking in de bevolking op arbeidsleeftijd. De werkende beroepsbevolking is gelijk aan het aantal personen in de leeftijdscategorie van 20 tot 64 jaar die ten minste één uur hebben gewerkt gedurende de referentieperiode, ofwel als loontrekkende met een arbeidscontract in de particuliere sector of de openbare sector, ofwel als niet-loontrekkende (zelfstandige of helper). Daarbij kan opgemerkt worden dat de werkende beroepsbevolking ook gelijk is aan de som van de binnenlandse werkgelegenheid en het grensarbeidsaldo (namelijk het saldo van het aantal Belgische inwoners dat in het buitenland werkt en het aantal niet-Belgische inwoners dat in België werkt). De bevolking op arbeidsleeftijd bestaat uit de personen van 20 tot 64 jaar.

De hier gebruikte werkgelegenheidsgegevens zijn gebaseerd op de Enquête naar de arbeidskrachten (EAK). Statistics Belgium organiseert in België deze binnen de EU geharmoniseerde enquête en stelt de resultaten ervan ter beschikking, onder meer aan Eurostat. De methodologie van deze enquête werd in 2017 herzien. Gegevens van 2017 met die van voorgaande jaren vergelijken, vergt de nodige voorzichtigheid. Onder andere door wijzigingen in de definitie van werkloosheid naar aanleiding van een nieuw Europees kaderreglement kunnen de gegevens vanaf 2021 niet direct vergelijken worden met die van 2020. Voortaan zullen personen die tijdelijk werkloos zijn voor een duur van meer dan drie maanden niet meer bij de werkenden maar bij de werklozen of inactieven gerekend worden, afhankelijk van de antwoorden op de vragen naar het zoeken naar werk en het beschikbaar zijn.

Voor de indicator Arbeidsparticipatiekloof tussen mensen met en zonder handicap wordt niet de EAK, maar de Survey on Income and Living Conditions (SILC) gebruikt. In die bron is immers meer gedetailleerde informatie opgenomen over de ernst van de handicap. De indicator risico op armoede of sociale uitsluiting beschrijft dit databestand meer in detail, dat eveneens in België door Statistics Belgium wordt georganiseerd.

De hier gebruikte gegevens komen van Eurostat dat gedetailleerde en vergelijkbare data voor de EU-lidstaten publiceert. Omdat de gegevens op een enquête gebaseerd zijn, moet er rekening gehouden worden met een onzekerheidsmarge. Die onzekerheidsmarge wordt groter naarmate de indicator berekend wordt op kleinere subpopulaties. De betrouwbaarheidsintervallen (BI) zijn op verzoek verkrijgbaar bij Statistics Belgium.

Doelstelling: de werkgelegenheidsgraad moet stijgen.

De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen of SDG’s die de Verenigde Naties in 2015 hebben aangenomen, bevatten subdoelstelling 8.5: "tegen 2030 komen tot een volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor alle vrouwen en mannen, ook voor jonge mensen en personen met een handicap, alsook een gelijk loon voor werk van gelijke waarde".

De Federale beleidsvisie op lange termijn inzake duurzame ontwikkeling (Belgisch Staatsblad, 08/10/2013) bevat de volgende doelstellingen: "De arbeidsmarkt zal voor iedereen toegankelijk zijn en de actieve bevolking waardig werk aanbieden" (doelstelling 8), "Het werkgelegenheidsniveau zal zo hoog en stabiel mogelijk zijn en respecteert de principes van waardig werk. Iedereen op arbeidsleeftijd zal de mogelijkheid hebben betaald werk te vinden" (doelstelling 9) en "De arbeidsomstandigheden zullen gedurende de hele loopbaan aangepast worden om ervoor te zorgen dat de levenskwaliteit verbetert en dat men langer kan werken" (doelstelling 11).

De Europese Sociale top in Porto van 7 mei 2021 heeft in het kader van het actieplan voor de Europese pijler voor sociale rechten (Europese commissie, 2021) als vervolg op de Europa 2020-strategie nieuwe sociale doelstellingen voor 2030 overeengekomen tussen de Europese Raad, de Europese Commissie, het Europees Parlement en de sociale partners. Die doelstellingen werden goedgekeurd door de Europese Raad (Europese Raad, 2021a, 2021b). In de EU wordt een werkgelegenheidsgraad van 78% beoogd.

Het federaal regeerakkoord van september 2020 (Federale Regering, 2020) stelt een werkgelegenheidsgraad voorop van 80% voor het jaar 2030. Het Nationaal Hervormingsprogramma van 2023 bevestigt dit (Federale regering, 2023). Volgende cijfermatige doelstellingen zijn eveneens overeengekomen voor België voor 2030: het verschil in werkgelegenheidsgraad tussen vrouwen en mannen moet lager zijn dan 4 procentpunt, het verschil in werkgelegenheidsgraad tussen personen met en zonder handicap moet lager zijn dan 24,5 procentpunten, de werkgelegenheidsgraad van laaggeschoolden, personen geboren buiten de EU en 55-64-jarigen moet groter zijn dan resp. 58,4%, 58,3% en 68,8% (Federal Public Service Social Security, 2023).

Evolutie: volgens de EAK-enquête steeg de werkgelegenheidsgraad van de 20-64-jarigen tussen 1993 en 2000 van 61,2% tot 65,8%. Daarna volgde een lichte daling tot 64,7% in 2003, waarna die indicator opnieuw toenam tot 68% in 2008. Vanaf dat jaar tot 2015 stagneerde die stijging en fluctueerde de werkgelegenheidsgraad rond 67%, mogelijk als gevolg van de financieel-economische crisis. Daarna steeg de indicator opnieuw van 67,7% in 2016 tot 70,5% in 2019, om na een kleine terugval verder te stijgen tot 71,9 in 2022. De stijgende arbeidsmarktparticipatie van vrouwen en ouderen is de belangrijkste oorzaak van de stijgende werkgelegenheidsgraad tussen 1993 en 2022.

Internationale vergelijking: in de periode 2000-2022 ligt de werkgelegenheidsgraad van de 20-64-jarigen in de EU27, behalve tussen 2009 en 2014, steeds boven het Belgische cijfer en lopen de evoluties parallel. De stijgende trend tussen 2000 en 2008 in België geldt ook voor de EU27. In die periode steeg die indicator in de EU27 van 65,5% tot 69,5%. Daarna volgt een daling tot 66,8% in 2013 en een stijging tot 74,6% in 2022. In 2020 bedroeg de werkgelegenheidsgraad in de EU27 72,3% en in 2021 opnieuw 73,1%. In een verdeling van de lidstaten in drie groepen behoort België in 2022 tot de slechtst presterende groep. In dat jaar stond Nederland met 82,9% op de eerste plaats en Italië met 64,8% op de laatste.

Opsplitsing volgens gewest: de werkgelegenheidsgraad in 2022 is 65,2% in Brussel (BI95% 63,8 – 66,6), 76,7% in Vlaanderen (BI95% 76,1 – 77,4), 65,7% in Wallonië (BI95% 64,7 – 66,6) en 71,9% in België (BI95% 71,4 – 72,4). De vergelijking tussen gewesten en de analyse van de ontwikkeling van deze indicatoren in de tijd moet rekening houden met de omvang van de betrouwbaarheidsintervallen.

Opsplitsing volgens geslacht: de stijgende arbeidsmarktparticipatie van vrouwen is één van de belangrijkste oorzaken van de gestegen globale werkgelegenheidsgraad. Zo steeg de werkgelegenheidsgraad van vrouwen van 48,9% in 1993 tot 66,1% in 2022.

Opsplitsing volgens leeftijd: de stijgende arbeidsmarktparticipatie van ouderen is één van de belangrijkste oorzaken van de gestegen globale werkgelegenheidsgraad. Tussen 1993 en 2022 steeg de werkgelegenheidsgraad van ouderen van 22,2% tot 56,6%. De grafiek vermeldt de werkgelegenheidsgraad van 20-24-jarigen niet omdat er in die leeftijdscategorie veel studenten zijn. De beleidsrelevantie van die informatie is dan ook gering.

Opsplitsing volgens opleiding: hoe hoger het opleidingsniveau, hoe hoger de werkgelegenheidsgraad. De werkgelegenheidsgraad blijft in de beschouwde periode voor elke opleidingscategorie stabiel. Voor 2022 bedraagt de werkgelegenheidsgraad van personen met hoogstens een diploma lager secundair onderwijs, hoger secundair onderwijs of hoger onderwijs respectievelijk 46,2%, 68,3% en 85,1%.

Opsplitsing volgens nationaliteit: tussen 1995 en 2022 steeg de werkgelegenheidsgraad van Belgen van 63% naar 73,1%. De werkgelegenheidsgraad van niet-EU27-burgers steeg van 32,9 tot 48,7%. Die van EU27-burgers zonder de Belgen steeg van 53,9 naar 73,5%. Het verschil in de werkgelegenheidsgraad tussen Belgen en niet-EU27-burgers daalde dus van 30,1 procentpunt in 1995 tot 24,4 procentpunt in 2022.

Opsplitsing volgens handicap: de arbeidsparticipatiekloof tussen mensen met en zonder handicap daalde tussen 2014 en 2018 van 34,4% tot 32%. Hierna steeg deze tot 38% in 2021. Voor 2022 bedroeg deze waarde 35,5%.

VN-indicator: de gekozen indicator stemt met geen enkele SDG-indicator overeen, maar sluit wel aan bij subdoelstelling 8.5, aangezien naar een volledige en productieve tewerkstelling gestreefd wordt.

Bronnen