Overmatige woonkosten (i55)

  •  29/11/2024
  • doelstelling 
  •  evaluatie 

In 2023 leefde 7,7 procent van de bevolking in België met overmatige woonkosten. Om de duurzame-ontwikkelingsdoelstelling tegen 2030 te realiseren, moet dat cijfer dalen naar nul procent. Dat doel wordt niet bereikt met een voortzetting van de trend sinds 2004 (gegevens beschikbaar in november 2024). De bevolking in België met overmatige woonkosten, evolueert dus ongunstig.

The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.
The chart will appear within this DIV.

Overmatige woonkosten - België - trendevaluatie

procent van bevolking

 2000200420052015201920202021202320252030
waarnemingen--12.68.69.48.3--7.57.7----
trend en extrapolatie (november 2024)--10.610.59.58.58.38.07.57.16.5
doelstelling 20300.00.00.00.00.00.00.00.00.00.0

breuk in tijdreeks: 2019; covid-19-pandemie had impact op gegevensverzameling 2020

Statbel; Eurostat (2024), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), ilc_lvho07c, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 14/10/2024); berekeningen FPB.

Overmatige woonkosten - België en internationale vergelijking

procent van bevolking

 200420052010201520182019202020232018//20042023//20192023//2010
België12.68.68.99.48.98.37.87.7-2.5-1.9-1.1
EU27----10.011.29.69.47.88.9---1.4-0.9
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: EU27 2020, BE 2019, EU27 2014-2019: schatting

Statbel (2024), SILC-SDG indicatoren 2004-2023, https://Statbel.fgov.be/nl/themas/huishoudens/armoede-en-levensomstandigheden/risico-op-armoede-sociale-uitsluiting#figures (geraadpleegd op 14/10/2024); Statbel; Eurostat (2024), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), ilc_lvho07c, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 14/10/2024).

Overmatige woonkosten volgens gewest - België

procent van bevolking

 2019202020232023//2019
Brussels Hoofdstedelijk Gewest19.515.315.8-5.1
Vlaams Gewest 6.05.75.7-1.3
Waals Gewest 9.09.08.8-0.6
//: Gemiddelde groeivoeten

De onzekerheidsmarge voor deze indicator is aangegeven in de tekst voor het laatste jaar. Breuk in tijdreeks: 2019

Statbel (2024), SILC indicatoren 2019-2023, https://statbel.fgov.be/nl/themas/huishoudens/armoede-en-levensomstandigheden/risico-op-armoede-sociale-uitsluiting#figures (geraadpleegd op 14/10/2024)

Overmatige woonkosten volgens geslacht - België

procent van bevolking

 200420052010201520182019202020232018//20042023//2019
vrouwen13.69.49.410.49.89.18.38.1-2.3-2.9
mannen11.67.88.48.58.07.67.27.4-2.6-0.7
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 2019

Statbel (2024), SILC indicatoren 2019-2023, https://statbel.fgov.be/nl/themas/huishoudens/armoede-en-levensomstandigheden/risico-op-armoede-sociale-uitsluiting#figures (geraadpleegd op 14/10/2024); Statbel; Eurostat (2024), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), ilc_lvho07a, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 14/10/2024)

Overmatige woonkosten volgens leeftijd - België

procent van bevolking

 200420052010201520182019202020232018//20042023//2019
<1810.96.47.76.67.46.34.84.5-2.7-8.1
18-2412.79.88.19.68.56.55.05.2-2.8-5.4
25-49----------8.88.07.7---3.3
50-64----------8.28.27.3---2.9
>6415.310.611.911.310.010.811.413.1-3.04.9
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 2019

Statbel (2024), SILC indicatoren 2019-2023, https://statbel.fgov.be/nl/themas/huishoudens/armoede-en-levensomstandigheden/risico-op-armoede-sociale-uitsluiting#figures (geraadpleegd op 14/10/2024); Statbel; Eurostat (2024), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), ilc_lvho07a, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 14/10/2024)

Overmatige woonkosten volgens opleiding - België

procent van bevolking

 2019202020232023//2019
hoogstens lager secundair13.213.413.20.0
hoger secundair9.08.08.6-1.1
hoger5.35.66.03.2
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 2019

Statbel (2024), SILC indicatoren 2019-2023, https://statbel.fgov.be/nl/themas/huishoudens/armoede-en-levensomstandigheden/risico-op-armoede-sociale-uitsluiting#figures (geraadpleegd op 14/10/2024)

Overmatige woonkosten volgens huishoudentype - België

procent van bevolking

 200420052010201520182019202020232018//20042023//2019
alleenstaande31.828.423.327.925.726.827.326.9-1.50.1
eenoudergezin29.622.618.419.621.920.114.514.4-2.1-8.0
2 volwassenen <6511.97.07.87.67.54.94.93.0-3.2-11.5
2 volw., minstens 1 >6410.74.86.45.75.75.45.06.7-4.45.5
2 volw., 1 kind9.76.16.36.37.35.44.43.9-2.0-7.8
2 volw., 2 kinderen6.13.14.93.62.31.71.62.5-6.710.1
2 volw., 3+ kinderen6.21.23.63.85.03.52.22.2-1.5-11.0
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 2019

Statbel (2024), SILC indicatoren 2019-2023, https://statbel.fgov.be/nl/themas/huishoudens/armoede-en-levensomstandigheden/risico-op-armoede-sociale-uitsluiting#figures (geraadpleegd op 14/10/2024); Statbel; Eurostat (2024), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), ilc_lvho07e, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 14/10/2024)

Overmatige woonkosten volgens activiteitsstatus - België

procent van 18-jarigen en ouder

 2019202020232023//2019
werkend4.84.24.6-1.1
werkloos26.528.121.0-5.6
gepensioneerd9.910.512.15.1
andere14.013.011.8-4.2
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 2019; omwille van het grootschalige gebruik van tijdelijke werkloosheid tijdens de COVID-19-pandemie omvat de categorie 'werkloos' in SILC 2021 niet alleen langdurig werklozen, maar eveneens personen die meer dan 6 maanden tijdelijk werkloos zijn geweest en die algemeen gezien in minder precaire omstandigheden leven.

Statbel (2024), SILC indicatoren 2019-2023, https://statbel.fgov.be/nl/themas/huishoudens/armoede-en-levensomstandigheden/risico-op-armoede-sociale-uitsluiting#figures (geraadpleegd op 14/10/2024)

Overmatige woonkosten volgens inkomen - België

procent van bevolking

 200420052010201520182019202020232018//20042023//2019
kwintiel 141.528.332.932.132.929.228.227.3-1.6-1.7
kwintiel 212.310.18.410.88.28.97.68.2-2.9-2.0
kwintiel 35.33.41.93.42.52.92.32.1-5.2-7.8
kwintiel 42.91.50.90.70.70.60.41.0-9.713.6
kwintiel 52.20.50.60.20.30.20.30.2-13.30.0
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 2019

Statbel (2024), SILC indicatoren 2019-2023, https://statbel.fgov.be/nl/themas/huishoudens/armoede-en-levensomstandigheden/risico-op-armoede-sociale-uitsluiting#figures (geraadpleegd op 14/10/2024); Statbel; Eurostat (2024), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), ilc_lvho07b, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 14/10/2024)

Overmatige woonkosten volgens woonstatus - België

procent van bevolking

 200420052010201520182019202020232018//20042023//2019
eigenaar, met hypotheek of lening5.83.23.12.41.20.91.10.8-10.6-2.9
eigenaar, geen uitstaande hypotheek of lening5.52.73.11.81.61.91.92.7-8.49.2
huurder, tegen marktprijs34.330.128.733.734.830.529.429.80.1-0.6
huurder, tegen verlaagde prijs of gratis21.411.712.314.214.414.911.09.7-2.8-10.2
//: Gemiddelde groeivoeten

breuk in tijdreeks: 2020

 Statbel; Eurostat (2024), European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), ilc_lvho07c, https://ec.europa.eu/eurostat (geraadpleegd op 14/10/2024)

Definitie: een persoon heeft overmatige woonkosten indien het deel uitmaakt van een huishouden waar de totale huisvestingskosten meer dan 40% van het beschikbare inkomen uitmaken. Huisvestingstoelagen worden hier buiten beschouwing gelaten.

Huisvestingskosten hebben betrekking op maandelijkse uitgaven die verband houden met het recht om in een woning te wonen. Enkel werkelijk betaalde huisvestingskosten worden in aanmerking genomen, ongeacht wie ze dekt. Dit omvat uitgaven zoals structurele verzekeringen, verplichte diensten en heffingen (bv. riolering en vuilnisophaaldienst), regelmatig onderhoud en herstellingen, belastingen en de kosten van nutsvoorzieningen (water, elektriciteit, gas en verwarming). De berekening van de huisvestingskosten voor huiseigenaren omvat de hypotheekrente na aftrek van eventuele belastingaftrek en zonder huursubsidie. Voor huurders omvat de berekening huurbetalingen bruto van huursubsidies. Dit wil voor eigenaars en huurders zeggen dat de huursubsidie niet mag afgetrokken worden van de totale huisvestingskosten (Eurostat, 2024).

De hier gebruikte gegevens over de personen met overmatige woonkosten zijn gebaseerd op de enquête European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), waarbij inkomensgegevens steeds betrekking hebben op het jaar dat voorafgaat aan het enquêtejaar. Dit betekent bijvoorbeeld voor het enquêtejaar 2020 dat bij de berekening van deze indicator de inkomens van 2019 zijn gebruikt, die niet beïnvloed werden door de covid-19-crisis (Statbel, 2021a).

Statbel organiseert in België deze binnen de EU geharmoniseerde enquête en stelt de resultaten ervan ter beschikking, onder meer aan Eurostat. 2004 is het eerste jaar waarvoor Europees geharmoniseerde gegevens zijn verzameld waarmee de indicator berekend kan worden. De hier gebruikte gegevens komen van Eurostat dat gedetailleerde en vergelijkbare data voor de EU-lidstaten publiceert. Omdat de gegevens op een enquête gebaseerd zijn, moet er rekening gehouden worden met een onzekerheidsmarge. Die onzekerheidsmarge wordt groter naarmate de indicator berekend wordt op kleinere subpopulaties. De betrouwbaarheidsintervallen (BI) zijn op verzoek verkrijgbaar bij Statbel.

Vanaf 2019 werd de enquêtemethode grondig herzien met het oog op een grotere nauwkeurigheid, waardoor de gegevens tot en met 2018 niet vergelijkbaar zijn met de gegevens vanaf 2019. In 2020 had de covid-19-pandemie een impact op de gegevensverzameling. Hierdoor zijn de resultaten van SILC 2020 moeilijk te vergelijken met die van de voorgaande jaren (Statbel, 2021b). Daarom worden ze niet gebruikt om de langetermijntrend te berekenen en te evalueren. Eveneens moet worden opgemerkt dat omwille van het grootschalige gebruik van tijdelijke werkloosheid tijdens de covid-19-pandemie, de categorie 'werkloos' in SILC 2021 niet alleen langdurig werklozen omvat, maar eveneens personen die meer dan 6 maanden tijdelijk werkloos zijn geweest en die algemeen gezien in minder precaire omstandigheden leven (Statbel, 2022).

Doelstelling: het aandeel van de bevolking met overmatige woonkosten moet dalen naar nul procent in 2030.

De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen of SDG’s die de Verenigde Naties in 2015 hebben aangenomen, bevatten subdoelstelling 11.1: "Tegen 2030 voor iedereen toegang voorzien tot adequate, veilige en betaalbare huisvesting en basisdiensten, en sloppenwijken verbeteren". De bevolking met overmatige woonkosten, zou dus naar nul moeten tenderen.

De Federale beleidsvisie op lange termijn inzake duurzame ontwikkeling vermeldt de volgende doelstelling: "De voorafgaande voorwaarden voor het welzijn van de burgers zullen vervuld zijn, namelijk: (…) waardige huisvesting" (inleiding van de uitdaging Een maatschappij die de sociale cohesie bevordert; Belgisch Staatsblad, 08/10/2013).

Evolutie: het aandeel van de bevolking met overmatige woonkosten daalde, rekening houdend met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019, van 12,6% in 2004 tot 7,7% in 2023.

Internationale vergelijking: het aandeel van de bevolking met overmatige woonkosten ligt in België net onder het Europese gemiddelde. Tussen 2010 en 2023 is deze indicator gedaald van 10% tot 8,9% voor de EU27 en van 8,9% tot 7,7% voor België. In een verdeling van de lidstaten in drie groepen behoort België in 2023 tot de middelmatig presterende groep en het scoort beter dan het Europese gemiddelde. In dat jaar stond Cyprus met 2,6% op de eerste plaats en Griekenland met 28,5% op de laatste.

Opsplitsing volgens gewest: het aandeel van de bevolking met overmatige woonkosten in 2023 is, met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019, 9,6% in Brussel (BI95% 7,1 – 12,1), 5,7% in Vlaanderen (BI95% 4,9 – 6,5), 8,8% in Wallonië (BI95% 7,5 – 10,1) en 7,7% in België (BI95% 7– 8,4). De vergelijking tussen gewesten en de analyse van de ontwikkeling van deze indicatoren in de tijd moet rekening houden met de omvang van de betrouwbaarheidsintervallen.

Opsplitsing volgens geslacht: tussen 2004 en 2023 is het aandeel van vrouwen met overmatige woonkosten, rekening houdend met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019, steeds hoger dan dat van mannen. Voor vrouwen daalde dit aandeel in die periode van 13,6% tot 8,1%. Voor mannen is dat van 11,6% tot 7,4%.

Opsplitsing volgens leeftijd: tussen 2004 en 2023 is het aandeel van personen ouder dan 64 jaar met overmatige woonkosten, rekening houdend met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019, steeds het hoogst van alle leeftijdscategorieën. Op basis van de beschikbare cijfers voor 2019-2023 fluctueert dit aandeel voor de overige leeftijdscategorieën rond ongeveer 7%. De cijfers voor die periode laten een duidelijke gradatie naar leeftijd zien: het aandeel van personen met overmatige woonkosten stijgt met de leeftijd.

Opsplitsing volgens opleiding: op basis van de gegevens beschikbaar voor 2019 tot en met 2023 blijkt dat hoe hoger het opleidingsniveau, hoe lager het aandeel van personen met overmatige woonkosten. Dit aandeel bedroeg in 2023 respectievelijk 13,2%, 8,6% en 6% voor personen met hoogstens een diploma lager secundair onderwijs, met een diploma hoger secundair onderwijs en met een diploma hoger onderwijs.

Opsplitsing volgens huishoudentype: in de periode 2004-2023 is, rekening houdend met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019, het aandeel alleenstaanden met overmatige woonkosten praktisch steeds het hoogste, gemiddeld 28%. Hierna volgen eenoudergezinnen met gemiddeld 22%. Dit aandeel is voor de overige huishoudenstypes merkelijk lager en fluctueert tussen 1% en 10%. Voor alle huishoudentypes wordt in de periode 2004-2023 een daling vastgesteld. Die daling is vooral uitgesproken voor eenoudergezinnen, namelijk van 29,6% in 2004 tot 14,4% in 2023.

Opsplitsing volgens activiteitsstatus: in 2023 is het aandeel personen met overmatige woonkosten bij de bevolking van minstens 18 jaar het hoogst bij werklozen (21%) en het laagst bij werkenden (4,6%), rekening houdend met de nieuwe methodologie gebruikt vanaf 2019. Voor gepensioneerden en andere inactieven bedraagt deze indicator ongeveer 12%. In de periode 2019-2023 daalde deze indicator voor werklozen van 26,5% tot 21% en voor de categorie andere inactieven van 14% tot 11,8%.

VN-indicator: de gekozen indicator stemt met geen enkele SDG-indicator overeen, maar sluit wel aan bij subdoelstelling 11.1 aangezien de betaalbaarheid van huisvesting er een aspect van is.

Bronnen